Mythisch stof van hoger dromen schenkt
Een stem haar zucht, werkelijk en zwoel
Zijn luchtrivier van schamel licht drenkt
Vertederd het stugge bestaan in passioneel gevoel
Wat na uren zonnedrogen overblijft
Wat van dij tot enkels drijft
Verdampt door warmte na zonsondergang
Die de natuur alleen niet geven kan
Kleeft ’s morgens als paarlemoeren sluier
Aan de Vesuvius, waar een herinnering
Nog nooit even vurig is herleefd
Maar telkens opnieuw wordt beleefd
Wanneer haar woorden teruggaan naar het gekuier
Dat in de schaduw van hun boot vooraf ging