We worden verblijd met de haat en nijd
die er heerst in vele harten.
Als een storm breekt zij los en rukt
en trekt aan onze kwetsbare wezen.
Maar ons verlangen naar vrede en harmonie
houdt ons staande tot de storm geluwd is.
En dat blijft staan in de stilte van ons hart
dat nooit geraakt kan worden door deze storm.
Niamand kan zonder vrede en harmonie
al moeten we vaak de afgestorven delen
van ons wezen offeren aan deze storm.
Hierdoor worden we weer nieuw en fris,
en leven een ander leven.
Als dat wat toch niet kon blijven bestaan,
eindelijk opgeruimd is.
En zo is het goed.