Als jij als eerste,
de ogen moet sluiten
om nimmer te openen
dan nog zul je
in mijn hart blijven wonen.
’s Nachts zal ik mijn slaapzak
over het marmer spreiden,
mij tegen jou aanvlijen,
het hoofd ter hoogte van je borst,
geen ademhaling zal ik horen,
wel je aanwezigheid voelen,
jij, mij zo nabij.
Ik zal je beschermen tegen
opspattende regen,
tegen wind en koude:
je aarde zal steeds
vervult zijn
met warmte, liefde en genegenheid.
Misschien blijf ik wel komen
hopen
dat je op een dag
de ogen zou openen,
je laatste blik
gunnen aan mij.