de volle maan,de zwoelte van de nacht
ons beider lippen, delend een ongekend geluk
in elkaars armen, nog slechts een tedre druk
die felle hartstocht doet ontvlammen
verleden,heden raken in vergetelheid
twee lichamen die zich omklammen
in eenheid worden ze bevrijd
daarbij zichzelf ontstijgend
opgaand in eeuwigheid
dan slaperig,licht hijgend
een streling, even bestond geen tijd