Het begon als een vraag,
waarom zou ik nee antwoorddeen.
Bedacht ik mij heel traag.
Wat is er gebeurt,
elke nacht dat ik aan jou dacht heb ik om ons verleden getreurd.
Elke keer als ik jou tegen kwam,
stak jij weer aan,
mijn dovende vlam.
De vlam die jij ooit had aangestoken.
Die ik zelf had uitgeblust.
Maar het lijkt erop dat elke keer dat ik jou tegen kom,
jij mijn slapende vlam weer wakker kust.
Ik wou niet meer bij je zijn,
ik hield te veel van jou.
Daardoor was ik bang voor de pijn.
Bang voor het moment dat jij mij zou verlaten,
de dag dat je niet meer bij me wou zijn.
De dag dat jij mij zou gaan haten.
Ik besloot om jou voor te zijn,
mijn manier om weg te vluchten voor de pijn.
Toen vroeg jij mij terug.
Ja, antwoordde ik heel stug.
Maar je wilde helemaal niet bij mij zijn,
je hield me alleen maar aan de lijn.
Met mijn vriendin heb jij mij bedrogen.
mijn hart door midden gebroken.
Het heeft een tijdje gedeurd voordat hij weer begon te helen.
En toch keer op keer als ik jou zie.
Weet ik dat ik een fout heb gemaakt,
en jij diegene bent bij wie.
Na een tijdje wou jij me weer terug,
maar toen lukte het je niet, dit keer keerde ik jou mijn rug.
Met moeite en pijn gepaard.
Omdat ik bij jou wilde zijn.
Mijn ogen op onze toekomst samen had blind gestaard.
En toen ik jou belde,
luisterde jij aandachtig naar me.
Toen ik je mijn verhaal vertelde.
Er was niks meer tussen ons.
We waren niet meer dan vrienden.
Mijn verdiende loon, dit was wat ik verdiende.
Nu Twee manden later,
valentijnsdag sta je voor me maar niet als hater.
Ja antwoord ik met een duidelijk stem.
een nieuwe start?
Ja dit keer wel.