Alles was prachtig daar,
er was een grote bloemenveld.
Was alles daar maar waar,
en trouwde ik maar met die knappe held.
Hij redde mij van dat beest,
hij was heel erg dapper.
Gelukkig is hij er niet geweest,
maar moet nu wel naar de kapper.
Een vreemde droom dat kreeg ik vaak,
en ik zag die man steed weer.
Hij sloeg mijn beste vriendin aan de haak,
en ook nog een grote beer.
Hij was vreemd maar toch,
hij is een aardige persoon.
Hij had me gered in de oorlog,
en hij vond alles gewoon.