alleen in onze dromen blijven we leven
stijgen we op tot grote hoogte
in gras liggen niet denken
de zon een vriend
smalend
we verbranden tot ons vel op perzisch tapijt lijkt
minstens net zo kleverig en verwassen is als
de kleedjes op tafels van bruine kroeg
hijgend achter de stad aanrennen
nachtleven dat dag wordt
vierentwintigsuur
economie
niemand kijkt op ons neer omdat ze meer zijn
ze staan slechts hoger op de aarde
verheven op hopen van smaad
misplaatste bluf gezaaid
door jaren van
carrière
en wij kijken terug naar hen die boven ons staan
als ware het de felle zon die ons grof verkoolt
weerstand biedend tegen het wrede lot
er geen weerstand te bieden valt
zij zijn doof en immuun voor
geprevelde gebeden of
intens klagerig gegil
sirenes
alleen in onze dromen blijven we leven
stijgen we op tot grote hoogte
in gras liggen niet denken
de zon een vriend
smalend