Kijkend in de verte.
Zie ik een grote stille zee.
Met daarachter niets anders,
Niets dan een lang met mensen zonder doel.
Zonder bestemming,
Niet wetend waar of bij wie ze thuis horen.
Zo nu en dan vraag ik me af,
Of ze nog kunnen genieten van de kleine dingen in het leven.
Dingen zoals de stilte aan zee,
De warme zon die op je neer schijnt of het zand onder je voeten.
Het is zo jammer dat niet iedereen kan genieten,
Van een klein kusje op je mond of de blik in de ogen van je minnaar.
Ik krijg een lach op mijn gezicht,
Nu ik aan al die kleine dingen denk.
Wetend dat ik eindeloos kan wegdromen in jouw ogen,
Wetend dat ieder kusje van jou mijn vlinders weer tot leven brengen.
Zo nu en dan vergeet ook ik te leven,
En te genieten van alles.
Maar alle kleine dingen die jij doet,
Al die kleine dingen brengen mij weer tot leven..