De pijn die ik voel van iedereen hier rond mij,
Alleen de pijn in mij, die komt nog niet vrij,
Iedereen willen helpen, door klaar voor ze te staan,
Met iedereen gaan praten, om hun nare gevoelens te laten gaan,
Maar wie is er voor mij? Wie is de gene bij wie ik steun vind?
Ik heb niemand nodig zeg ik, is iedreeen dan steken blind?
Ook al zeg ik dat, zien ze dan niet hoe het echt zit?
Dat ik het soms ook niet aan kan en savonds aan mijn bed bid?
Iedereen is weer vrolijk, loopt weer met volle moed door,
Tot het weer minder gaat, ik zal er dan zijn die de pijntjes weer aan hoor,
Maar dan dat moment van, ik kan het niet meer aan,
Het moment dat ook ik laat zien mijn traan,
Dat moment is dan vataal, als of ik in een donkerte val zo diep,
Maar dan zie ik dat touw, ik grijp me vast en zie,
Nog is de verte dat licht puntje, ook al is dat nog zo klein,
Dat houd me sterk en geeft me moed, dat ik snel weer bij dat licht kan zijn,
Langzaam klim ik om hoog steeds dichter naar dat licht,
Pijn van de klim naar boven maakt mij dat ik zwicht,
Soms zo zwaar die klim terug naar boven dat ik denk dat ik het niet red,
Dan denk ik aan de mooie dingen van het leven aan het plezier en de pret,
Dat maakt me dan weer sterk waardoor ik door kan klimmen,
En zo me zelf er boven op kan helpen, en van de donkerte kan winnen,
Onder weg soms wat tegen slagen waardoor ik bijna denk ik stop,
Ik laat me naar beneden vallen, maar dan vang ik dat op tijd weer op,
Weer terug naar boven dat is waar ik moet zijn,
Om mijn missie af te maken, mensen te helpen groot of klein,
Ik klim weer door, en onderweg zijn er dingen die ik leer,
Daardoor leer ik mezelf waarderen alleen maar meer en meer,
Bijna ben ik boven en ik bezef dat ik niet meer terug wil naar benee,
Daardoor moet ik mezelf op nummer 1 zetten en niet meer op nummer 2,
Andere helpen is leuk en goed,
Zolang je jezelf er maar niet tekort mee doet.