Fragment uit 'Geen eiland meer'. Integrale weergave.
Dit moet méér zijn! /
Alles moeten wij kennen, wij rusten niet. /
Elke steen, iedere korrel zand, doet ons menen
dat wij alles nog niet weten. / Alles
moeten wij kennen. / Verbazing na
verbazing.
Verwondering. Het maakt onze ogen groter om
nog beter te kunnen kijken, om nog meer te
kunnen zien. / Maar, het niets kunnen wij
niet aanschouwen. / Omdat het alles is.
In de ban van de verschijnselen, zien wij het
licht niet meer dat ons de weg wijst. / De
stralende vuurtoren. / Ieder mens is er
een. / Wij hebben er geen erg in dat ieder
verschijnsel met licht is overgoten.
Dat de duisternis herbergt wat in het licht is
te zien. / Al wat zichtbaar is, is
aanwezig. / Wij stoten er tegenaan als het
licht niet is aangedaan. / De pijn van
het licht doet ons jammeren: hadden we het licht
maar aangestoken.
Maar, wie steekt aan wat hij niet weet dat het
er is? / Men zoekt geen schakelaar. /
Onze ogen zijn open maar we zien niets, terwijl
wij voelen dat er alles is om tegenaan te
lopen.
Met het licht aangedaan lopen wij tussen al de
hindernissen zonder schram of bult. / Geen
enkele kuil doet mistrappen. /
Wij komen niet aan als wrakken.
Geloodst tussen de klippen die zich verschuilen
in de duisterheid. / Met het bewustzijn,
het weten dat ze bestaan, hebben wij veilig
het land bereikt van het eeuwig bestaan. /
Wij zijn niet vergaan in de storm van de
duisterheid.
Het geweld van het zwiepend water. / De
emoties opgelaaid om ons schip te breken en
te laten verwelgen in de volledige donkerte
van het bestaan. / Wie lokt ons daarheen? /
Wie kan niet verdragen dat wij het licht
schragen?
Dat wij het licht dragen. / Hoog op
toren gezet, zodat iedereen het kan zien. /
Want, men kan er dan niet meer naast kijken. /
O, alle
moeilijkheden vandien, opdat men het land
niet zou bereiken waar men de toren hoog kan
bouwen. / Goed zichtbaar!
Iemand zou schade lijden als het licht goed
zichtbaar was. /
Hij paait u met de eerste van de klas te zijn. /
Met je wittere was, de mooiste das. / Te
behoren tot het sterkste ras.
Te behoren tot het sterkste ras. / Waan,
moet het licht vervangen. /
Het is tegen zijn belangen. / Het midden
zijn dat hij niet was. / Wetend dat het
licht de hunker is, stuurt hij de glitter.
Gepaaid, niet verder zoekend, genieten zij het
geluk van de wereld. / Nooit belevend wat
er is. / Altijd weer. / Net dat iets
meer, waar zij naar streven moeten om het
volmaakte geluk te bereiken