Hij ligt op zijn sterfbed, wachtend op de dood
Zij zit ernaast, en ze houdt zich groot
De alles zeggende stilte wordt verbroken door gehoest
Zij vraagt zich af, waarom dit gebeuren moest
Hij kijkt haar aan, haar ogen vol tranen,
Hij pakt haar hand, knijpt zacht, want zijn stem
Is hem allang afgepakt
Hij schuift haar een ketting toe, hij is zo moe, zo moe van het leven
Hij voelt zijn laatste traan van zijn bestaan gaan,
Van zijn wangen vandaan ziet hij hem vallen en vergaan
Zijn ogen vallen dicht en hij voelt hij wordt verlicht
Zwevend boven zijn sterfbed reikt hij haar zijn hand
Hij voelt dat hij zijn vleugels spreidt,
En hoort het tikken van de tijd,
In zichzelf, voert hij een innerlijke strijd
Want hij wil bij haar zijn,
Maar ook verlost zijn van de pijn
Hij voelde hoe zijn hand langzaam weggleed,
Tegelijkertijd zijn allerlaatste kreet
Zijn allerlaatste woord,
Alleen door haar gehoord