Kijk hem staan, hier voor mijn deur.
Een Bijbel in de hand, een en al gezeur.
Pratend over God, over hoe het beter kan.
Door te geloven in de God, dezelfde als die man.
Maar zijn woorden blijven zwevend.
De man die wankelt, de aarde bevend.
“Allemaal leugens” komt er in me op.
De man blijft verder praten. “Oke Stop!”
“ Laten we het over ‘God’ hebben”,
“wat spiritueel gepraat”
“Met zoveel ellende in de wereld”
“ Waarom komt God dan steeds te laat? “
“Of hebben we het verdiend? Zoals dat boek ons mooi verteld”
“ Is dat boek niet meer een verhaal dat naar de fictie helt?”
“ Want de mens kan enkel zondigen, maar krijgt de hemel na het leven? “
“Maar als God warmhartig was, had hij ons toch wel iets gegeven? “
“ Of moeten we dat verdienen? Met onze bloed, zweet en tranen?”
“En na talloze opofferingen, zullen we ons dan in de hemel wanen?”
De man knippert met zijn ogen, heeft hij het goed verstaan?
Zal ik hem maar sparen, of zal ik door blijven gaan?
“ Ben ik ongelovig, omdat ik niet jou mening deel?”
“ Ben ik nu je vijand, omdat jou God mij slechts verveelt?”
“ Maar genoeg over het heden, laten we terug gaan in de tijd”
“De gouden eeuwen voor de kerk, vol met gedwongen arbeid”
“Kerken gebouwd, door de mensen van jou God”
“Met slaven die bloedde, met de dood als noodlot”
“Terwijl de priesters slechts genoten, van de allerbeste wijn”
“Werden kerken opgebouwd, ombouwt met haat en pijn”
“En iedereen die anders dacht, werd dan meteen opgejaagd”
“ De kerk op een niveau, waar een verkrachter zich niet naar verlaagt”
“Nee, sorry beste man, dat geloof is niets voor mij”
“ Ik geloof wel in mijzelf en daar hoeft geen geloof bij.”
De man is nu verstijft en beweegt totaal niet meer.
Ik prik hem in zijn ribben, prik hem keer op keer.
De man komt weer bij zinnen en kijkt ongelovig voor zich uit.
“Maar onze God die is het antwoord” roept de man dan luid.
“Onze God is goed, en weet alles over het leven”
“We bidden tot God, voor de goede raad die hij zal geven”
“Of gewoon omdat het prettig is, het geeft een goed gevoel”
“ Of zoals de sterren doen overkomen, religie, dat is Cool”
“Religie wordt gebruikt voor vele doeleinden”
“En alleen de gelovige zelf weten daarvan slechts het fijne”
“U zei, geloven in je zelf. Daar hoeft niets meer bij”
“Geloven is geen plicht, geloof is vogelvrij”
“Maar wat als je geen reden hebt, om te geloven in je eigen?”
“Dan geloof je toch in God? Kan je over jezelf zwijgen”
“ Kijk de kerk is niet perfect, zelfs de paus is maar een mens”
“Streven naar perfectie, dat is de kerk zijn wens”
De man is uitgepraat, zo te zien goed opgelucht.
Ik ben aan het bijkomen, van deze verbale ontucht.
Toch moet ik eerlijk zeggen, de man die heeft een punt.
Zijn boodschap die was duidelijk, ik had het zelf niet beter gekund.
“Zeg eens beste man, kom binnen en wees welkom”
‘Voelt u zichzelf thuis, zoals U zich voelt in uw bisdom”
“Wat je zei dat was eerlijk, waar en ook oprecht”
“ Maar zeg eens best vriend, Is jouw geloof in God wel echt?”
“Want geloof is slechts een venster, waardoor jouw licht heen schijnt”
“Maar is geloof ook niet een venster, dat je ruimdenkendheid verkleint?”
“Want er zijn oorlogen over geloof, geloof het maar of niet”
“Maar is er ook een geloof die het nut van geweld niet ziet? “
“Is er een geloof dat werkelijk iets geeft om het leven”
“En is er een geloof waarvoor je jezelf niet hoeft te geven?”
“Is er een geloof dat echt gaat waarvoor het staat”
“Is er een geloof dat politiek aan de staten over laat?”
“ Is er een geloof dat geschikt is voor ieder mens”
“Dat aansluit op ieders dromen, ambities en levenswens?”
“Luister beste man, ik respecteer jouw gedachtegangen”
“ Maar staat geloof niet gelijk aan begeerte en verlangen?”
“Verlangen naar het goede, verbannen van het kwaad? “
“Maar is dat verlangen niet hetgeen dat evenwicht schaadt?”
De man die fronst, zo te zien in gedachten verzonken,
Waarschijnlijk aan het denken, wat zijn God hem heeft geschonken.
“Wilt u misschien iets drinken”, vraag ik dan beleefd.
De man schiet ineens weer wakker en zegt dat hij niets nodig heeft.
“Weet je jongeman”, zegt de man dan schel.
“Je hebt passie in je hart, je mening die is fel.”
“ Dat gevoel dat jij nu hebt, om je mening te verdedigen”
“Doet het geloof ook bij andere, hun behoeftes slechts bevredigen”
“Je sprak over politiek met geloof, je vond dat geen goed plan”
“Maar politiek dat is vrijheid, geloof jij niet in vrijheid dan?”
“Nee, er is geen geloof dat politiek aan anderen overlaat”
“Maar er is ook geen geloof dat echt de vrijheid schaadt”
“Want geloof dat blijft een keuze, net als de keuze over wat je zegt”
“Geloof kan je zien als een zin, het is maar waar je de klemtoon op legt”
“En misschien krimpt geloof je visie, maar doen kranten dat niet?
“ De waarheid is alles wat je voelt, meemaakt, hoort of ziet.”
“En nee er is geen geloof, dat geschikt is voor iedereen”
“Maar daarom zijn er meerdere en niet slechts maar één”
“Maar bedankt voor je tijd”zegt de beste man.
“Ik moet nog vele mensen bezoeken en de dag die is nog lang”
“Het spijt me dat ik stoorde, ik hoop dat je het me vergeeft”
“Wees trots op je mening, zolang je hier nog leeft”
“Bedankt, beste man Bedankt voor uw woorden”
“Uw woorden die zijn wijs en het maakt niet uit dat u mij stoorde.
De man loopt weer weg en ik doe de deur achter hem dicht.
Ik loop terug naar mijn bank en zie dat er een Bijbel ligt.
“Potverdikkie”, denk ik dan. Hij heeft het toch gedaan.
“Ach ja”, denk ik erna. Dat is de manier hoe er met ongelovige wordt omgegaan.