Fragment van 'geen eiland meer'.
Licht. /
Licht, men verhoogt de duisternis door de
'schijn' van licht. / Jou
wordt de zon een summum van licht. Voor
de pijpendansers.
Geluid, je hoort het heelal zoemen in je hoofd. /
De knal, zo luid dat het stilte wordt. /
De melodie waarop je hart danst. /
De stilte, zo hard dat je er wakker van wordt.
De reuk, die je bedwelmt omdat hij zo lieflijk
is. / Geen parfum ter wereld evenaart zijn
zoetheid die niet van suiker is. / Het
beeld dichterbij dan de verten die men verkiest. /
Hier, wordt gevonden wat men zoekt achter verre
reizen.
Men kan ginder maar vinden wat hier te vinden
is. / Overal hetzelfde. / Men draagt
mee hoever men ook gaat, melkwegen ver, wat
in je straalt. / Deemstert en straalt. /
Machtig door zijn zekerheid die het vertaalt.
*
Geen eiland bekoort mij. / Mijn afzondering
zit dààr, bij allen hun vonk. / Afgezonderd
bij allen aanwezig. /
Ik ben er bij, terwijl de anderen afgezonderd
zijn. / Mijn eiland is de wereld die reikt
zo ver hij is. /
Bevolkt en leeg tegelijk.
Zelden komt er een tot hier naar boven. /
Zij leven in de onderwereld van de magen. /
De glimlach is de uiting van het feest. /
Ons eiland bestaat niet zonder de magen. /
Zij zijn de wegwijzers naar brood zonder leed.
De voorsmaken. /
De lessen hoe brood wordt verteerd. / Dat
brood niet alles is, terwijl het alles is. /
Hij gaat dood die zich niet voedt. / Maar
brood moet niet betaald worden met bloed, want
het is het leven. / Leven doodt men niet,
want het brengt het leven voort.
Wij verzeilen altijd in de dood, omdat wij
altijd menen dat de dood het leven brengt. /
Nee nee, het leven brengt het leven. / Het
leven, langer levend onder de zon. / Ouder
zijnd dan de oudste ster.
Leven kent alleen maar leven. / Dood, kent
alleen maar dood. /
Maar dààrboven, dààronder staat het leven.
Dààrnaast, links en rechts. Dààrvoor,
dààrachter is het leven. / Het land dat
stroomt, dat energie betekent.