In de kamer wat gedempt licht:
al mijmerend voor jou een gedicht;
een rivier van liefde
in zachte kabbelende stromen,
vol verlangen, vol streling,
die zachtjes tot jou komen.
Jouw ogen glinsteren in het half duister,
stil lachen ze tot mij:
klanken drink ik in
mijn teder lief, die ik bemin.