Op weg naar mijn afgestorven plein
bruggen glooien over grachten
oude panden wachten
op ogen die hun gevels strelen
lantarens spiegelen in 't zwarte water
een rondvaartboot glijdt er dwars doorheen
met een japanse vrouw aan boord die wuift
haar zakdoek in en uit, ik zwaai terug
op weg naar Rembrandtsplein
oog in oog weemoedig knikkend bij
het boegbeeld en terrassen
mis Ruteck's, Doofpot, zwarte Riek,
Kees Manders anders Heck niet en orkesten
alleen nog Schiller en Het Gouden Hoofd
waar is je geest en gein mijn plein?