Mijn hartje, lief hartje,
Wat doe ik jou toch aan,
Jij hebt al door hem,
Zoveel moeten doorstaan.
Ik zou je moeten beschermen,
Tegen dit vreselijk liefdesgeweld,
Zeker omdat je nog steeds,
Niet helemaal bent hersteld.
De strijd leek al gestreden,
Met mijn hart weer als verliezer,
Wachtte ik tot het bekoeld was,
Stopte jou zelfs in de vriezer.
Maar ze smelt weer voor je ogen,
Je gebaren, voor wie je bent,
Ondanks barre wintertijden,
Heeft ze je altijd nog herkend.