Mijn tuin onwezenlijk
in het morgenlicht
Het is nog koud ik ril
Het gras zilverig
van de dauw
Mijn vijvertje glimmend
als een spiegel
De lijsters begroeten
de morgen met lieflijke fluittonen
gesteund door het gekwetter
van ontelbare kleine vogels
Hier ruiken, zien, voelen
dat is geluk
Doch de tijd jaagt mij vooruit
Langzaam loop ik de stenen terrastrap op
Arbeid wacht
neem afscheid
op het moment
dat de aarde openbloeit
tot vanavond blijf je
een stil verlangen