Vier seizoenen in een jaar,
Vier seizoenen in het leven
De Lente, Zomer, Herfst en Winter
Vier periodes die het leven weven.
De lente die is mooi,
Alles begint dan weer met bloeien
Al het natte droogt weer op
De natuur is aan het stoeien
De mensen leven op
En genieten van het weer
Wisselende buien,
Het wisselt keer op keer
De zomer die is zonnig,
De aarde op zijn best.
En heel soms is er regen,
Verkoelend vocht dat de dorst lest.
De mensen zijn geweldig,
Niets brengt ze van de wijs.
Het temperament dat is vredig.
De zomer als hoofdprijs.
Maar dan komt weer de herfst,
Alles wordt vele malen kouder,
De natuur begint te sterven.
De dieren verliezen ouders.
De mensen worden somber,
Verlangen weer naar de warme droge tijd.
Koude, natte druppels
In je jas verspreid.
Dan hebben we nog de winter,
Vol met duister en de kou.
Waar vele dieren sterven,
En de natuur snel vergrauwd.
De mensen die zijn knorrig
En snel geïrriteerd.
Ze zijn al het goede al vergeten,
Wat de zomer hun had geleerd.
Maar na enkele maanden
Is dit cirkeltje weer rond,
En het blijft maar ronddraaien.
Dat doet het als sinds de mens ontstond