In ieder van ons leeft de dood
Sluimerend, sluipend als de peuter in hongersnood.
Wachtend op een zwak moment
op het invallen van een tent
op het knikken der knieën
van hen die het hoofd verliezen
Leven en dood `t is tegengesteld
het komt allemaal ongemeld
Het beheerst elkaar een leven lang
de ene maakt zich zorgen de andere bang
Het leven kan men zien beginnen
de dood ontsnapt aan alle zinnen
daar tussen ligt een weg vol kuilen
de hoofden stoten zich vol builen
maar die genezen telkens weer
alleen de dood doet ieder zeer
ela