De bomen sterken stammen
schragen de struise takken,
pompen de lucht helblauw
zwaar van levensgloed.
Een net van twijgen ademt,
een nieuwe hemel ontluikt.
De zeewind bladert groen,
laadt de zoete zuurstof in.
Over het volle uitspansel
poppen poreuze wolken op.
De zotte zon schijnt scherp
verstuift de watten tot pluis.
De elementen wervelen
rond de as van een droom
Ik zucht en denk mezelf
als een eendje in de sloot.