snelle vlinders in haar buik
weer dat haastige gevoel
rechte rug, gespannen spieren
dan springt ze van haar stoel
natte handen bonzend hart
zet ze het op een lopen
fladderende regenjas
de voordeur staat nog open
wilde ogen druppels nat
grote sjaal woest omgeknoopt
als een warrelige najaarsstorm
is ze zodra hij bij haar de hoek omloopt.