De toekomst lacht als het zonnetje
van de -verafschuwde- teletubbies,
de zee ruist eentonig maar prachtig,
de pracht van alles om mij heen.
Ik lijk weer te begrijpen
wat ware liefde is, de praal
en het de-koning-te-rijk-zijn gevoel.
Ja, die kerkklokken.
Ik weet het, mijn liefste,
ik denk het te weten.
De patat ruikt te lekker, schreeuwt,
om verschrompeld te worden
in een veel te hete omgeving.
En die vervelende kindjes
die om je auto heen rennen, vetikken
weg te gaan, en niet luisteren
naar het brullen van de motor.
De toekomst kleurt zich langzaam zeeblauw.