Toen de kleine wolf groot was.
Sterk, stoer en een leider was.
Dacht hij niet meer terug aan haar
Hij had nu zijn eigen kinderpaar.
Hij zorgde goed voor zijn kinderen
Hij zorgde er wel voor dat ze zichzelf aanleerden
om voor zichzelf te zorgen.
Altijd dachten aan morgen
Nooit had hij dit gedacht.
Dat hij nog zou leven op zijn eigen kracht.
Dat hij hier weg zou gaan
En op zijn eigen poten ging staan.
Laatst sprak ik hem nog
Ik zei dat hij jullie nooit vergeten mocht.
Hij zei dat hij dat nooit zou doen.
En iedereen krijgt van hem een dikke zoen.