Het geluk (het begin)
Er is een koude stem aan de overkant
Zoekend in de leegte die er is
Verdrinkend in een gevoel van gemis
Zoekend naar de stem die jou begrijpt
Wat de wonden wegsnijd
Zonder dat je aan eenzaamheid leid
Waarom is het mij zo vergaan?
Waarom kon ik het niet aan?
Waar kwam ik nou werkelijk te staan?
Waren het lange diepe dalen?
Waar ik in deed verdwalen?
Waarom kon ik niet vertalen?
Het diepste in mij?
Kwam het omdat ik geluk niet voelde
Wat stond naast mijn zij?
Ik liep verder heel onzeker
Zonder de stem te horen
Maar waarom moest ik gaten boren
Om ze later te dichten
Moest ik pijn leiden wat me later
Zou verlichten?
Was het raar te zoeken…
In de leegte van al die hoeken?
Zoekend naar hoe het ooit was
Jaren later pas wetend dat ik ben
Mijn eigen kompas
Misschien is het kompas nu wat bijgesteld
Het weet beter welke richting te gaan
Wetend dat ik door dit alles
Sterker dan ooit kwam te staan
Er zullen altijd gaten blijven komen
Maar gelukkig zijn er dromen
Waarin we moeten geloven
Wetend dat het om ons eigen geluk gaat
Omdat dat de remedie is wat haat verslaat
Zodat ik geen dag onbenut laat
Het geluk (het einde, wat in oneindig verder gaat)