Hart
De stilte,
zo heerlijk en verademend,
lichtjes flikkeren aan en uit,
bij het aanzien van de grote stad.
Een vuurvliegje strijkt neer op de vensterbank van mijn karig stulpje,
hij glijdt verder in het duister door het ontbreken van de remmen,
wordt door een pompstation onhandig gestopt, waardoor
hij blijft steken in het midden,
wat een enorme warmte geleid,
en uistraalt in elke hoofdweg en zijstraat.
Uieindelijk begint hij een verwoede poging te ontkomen,
wat lukt doordat het pompstation zijn krachten even spaart,
even onspant hij na het samentrekken van zijn spieren,
en verdwijnt het licht,
maar de warmte blijft en geleid zich nog even goed.
Met het aanblik van al deze warmte,
vult het duister zich voor altijd met duizende lichtjes,
wat een prachtig gevoel geeft,
voor zichzelf en 'n ieder in zijn omgeving.