Je was mijn deken
zachter dan zijde,
warmer dan de zon.
Gewikkeld in jou armen
kwam ik tot rust.
Kon ik slapen,
kon ik dromen.
Ik heb gedroomd
over jou,
over mij,
over ons.
Het was een prachtige droom,
bijna te mooi om waar te zijn.
Toch was niets ooit zo echt.
De wekker gaat,
ik word wakker.
Ik wil verder slapen,
verder dromen.
Het geluid sterft langzaam uit
maar het is te laat.
De magie is doorbroken,
de droom is voorbij.
Het enige dat overblijft
is de levenslange herinnering
aan de droom die werkelijkheid was.
Slaap zacht m'n liefste,
droom over ons.
Ik? Ik kan niet meer slapen,
tot we terug samen zijn.