Toen indertijd...
Toen indertijd werd 't echt'lijk bed
in de voorkamer neergezet
en werd het lijk er opgebaard
voor de begrafenis in d'aard.
'n Gescheemde lamp wierp op de muur
heel weinig licht in 't nachtelijk uur
en menig kaars werd aangedaan
voor 't kruisbeeld hebben ze gestaan.
Men zat tesamen rond het bed,
terwijl er koffie werd gezet
bad men een hele rozenkrans
tot aan de morgenstond bijkans.
Dan werd het lijk geheel gekleed
als op zijn 's zondags, heel gereed
al in een houten kist gelegd
nog een gebed werd er gezegd.
Ook werd de kamer en de gang
voorzien van paars of zwart behang
dat over ijzers gedrapeerd
nieuwsgierige blikken heeft bezweerd.
Want al de buren uit de straat
en vele mensen in ornaat
kwamen aan voor een laatste kruis
vóór dat de kist verliet het huis
Om statig naar de kerk te gaan
stapje voor stapje, langzaam aan.
"Requiem", zong het hele koor,
"Hoe goed je was", zei de pastoor.
En dan de allerlaatste reis
in volle zon of over 't ijs
naar 't knekelveld met kar en paard
de laatste rustplaats, diep in d'aard.
'n Voorganger zei nog een gebed,
een kruis, een bloem, dan bijgezet
langzaam in 't vers gedolven graf
waar d'hemel wacht ofwel de straf...
(18.03.2007)
Uit: "Naar de overkant"