Hij wilde slapen, geen herinnering
want slapen doet geen pijn.
Maar vluchten in ontkenning is toch nog
ergens anders zijn.
Dus dronk hij zich zijn slaap in,
rookte hij tot vallen,
en telde hij roze schapen ver
tot in de honderdtallen.
En 's morgens als hij wakker werd
dan slaakte hij diepe zuchten,
wenste slechts te slapen en
voor alle tijd te vluchten.
Hij wilde in coma, niet meer denken
want een coma doet geen pijn.
Maar geheel bewusteloos is net nog
ergens anders zijn.
Dus wierp hij zich voor auto's
sprong in tegen verkeer,
en scheldde stoere mannen uit;
stak spuiten in zijn zweer.
En als hij dan weer wakker werd
in een huis vol ziektes en dood,
wenste hij slechts te slapen en
dan weigerde hij zijn brood.
Hij wilde dood zijn, niet meer denken,
want dood zijn doet geen pijn.
En overleden is niet verder nog,
ergens anders zijn.
Zijn wens heeft hij gekregen,
maar niet zoals hij had verwacht;
In een straat, in de regen,
en heel laat in de nacht.
Uit zijn denken werd hij gehaald,
door een wuivende vriendin,
die hij al twee decennia lang
niet meer had gezien.
Zij zag er mooier uit dan sterven,
mooier dan niet langer denken
mooier uit dan welk einde
hij ook uit had willen gaan
Over de straat heen rende hij
naar de vlam die hij vergeten was.
De dronken man die aan kwam rijden
zag hem op het einde pas.
Zo had de ene man zijn wens beleefd
en kreeg de dronken man het denken,
het denken waardoor hij later nog
zichzelf dood gedronken heeft.