Men zegt dat de duif die koert
de stem is die bij zijn geliefde hoort
dagelijks de wonde rood openrijt
Hoe hij steeds meer verandert in pijn
Een duif valt uit de boom en scheert
net langs hard aangestampte grond
Geen traan brengt haar nog terug
zijn liefde is niet sterk genoeg
In zijn beenderen kraakt het ijs
zijn ogen raken naar binnen gekeerd
de oorschelpen sluiten zich steeds meer
Alleen zo kan hij haar nog vasthouden
Men zegt dat er nu twee duiven koeren
over een liefde die blijft duren
als de wolken, de golven aan zee
In het hart schreeuwen de meeuwen mee