Langzaam schuif je de gordijnen opzij,
ik zie je armen open gaan
voor een totaal andere wereld.
Stug blijf ik geloven dat 't nog nacht is,
dat je niets zal zien, je ogen zal moeten sluiten
voor de duisternis daar buiten, de onbewogenheid.
Al zie ik dat de zon schijnt,
ik blijf volharden en volhouden.
Trek de deken van ontkenning over m'n hoofd,
verlies 't zicht op je bewegingen.
Hoor dat je je botten kraakt, je opfrist
voor een nieuwe dag. Ik blijf liggen,
dat weet je maar al de goed.
Opeens heb ik het lef om je te vragen
"waar ga je heen vandaag?"
Ik weet, ik krijg een antwoord dat
kant nog wal zal raken.
Als de deur dichtklapt weet ik,
je komt niet meer terug.
Je zal op zoek gaan naar een nieuw leven,
verloren in de hardheid van deze kille wereld.
Elk nieuw begin van de dag, zal voor mij
een keiharde herinnering blijven, aan jou.