Stromend als vloeibare scherven van macht
Hef ik een kanaal vol warmtebronnen
Ik span de kroon door het oog van de naald
Laat het vallen op mijn geleefde huid
Mijn houten huis vangt duizend treffers
Water daalt machteloos door zoete spelonken
Met kroon op hoofd en naald in gevest
Bestijg ik de hoogste troon van eik
En kijk in het bloeddoorlopen tranendal
Van toelachende wonden
Met het oor van bladgroen
Slaap ik in en uit
Tot wij verloren gaan
Na de glorie van de troon van eik
En zijn meesterloze verschoppeling