Marokkaanse vrouw,
vader gezocht-
en elke week gevonden;
meisje op de stoep
broodmager en asgrauw
in slechts zomerkledij gewonden.
wind rukt aan onze ramen
en verstomd het verzwijgen
van de waarheid, van de eenzamen
luidstampend op de maat
mamma’s lezing over straat
die grijze stoep, o zo vertrouwd
en fijn, op een dag der dezen
na een kille wandeltocht terug
te kunnen keren, thuis te kunnen zijn.
en moederlief zo goed ze is
heeft haar dagelijks’ briefje op de deur
gehangen, zodat ik iets te zeggen heb
wanneer dat mens mij weer komt lastigvallen..
Zo een meisje daar gezeten heeft
met al haar zeven jaren, weken-
maandenlang, glimlachend voor zich uit te staren
en zo door deze straat geklonken heeft
steeds dezelfde klanken, daarna stank gepiep lawaai
en toen de verhuiswagen verdwenen was
uit ieders scherpziend oog, verstonden wij de woorden pas
waarmee zij goed en kwaad bedroog;
“pappa en mamma houden van elkaar, ze geven elkaar kusjes.
pappa en mamma hoúden van elkaar, ze geven elkaar kusjes…”