Jij bent een vrije ziel,
steeds weer werd je door het lot
achtervolgd,
moest je je verbergen in boerenschuren,
stil met een boek in je hand.
Toen kwam er een dag,
dat je de benen nam,
ver van je huis en geboortedorp,
beproefde je de vrijheid van een grote stad,
waar ook mensen je niet met rust lieten.
Dus nam je een grotere vlucht,
je vloog naar een ander land,
een andere taal, een andere lucht,
en weer verder naar de andere kant
van de aardbol,
daar vond je wat je zocht:
zoals een meeuw - je vleugels werden vederlicht.