Tibet
In een kleine cel zit een monnik
Hij kijkt uit zijn raampje naar
de bergen, gehuld in de mist
Zucht, hij zou er graag heen gaan..
maar weet ook dat hij niet degene
is die dat beslist
Hij gaat weer zitten op het eenvoudige
bed..een zucht en een slik
Hij voelt de tranen in zijn ogen komen
Langzaam beginnen die te vallen
op de aangestampte grond in zijn kleine cel
De gedachten aan zijn lot bezorgd hem kippenvel
Kan eigenlijk alleen nog maar stilletjes hopen en dromen
Hier zit hij opgesloten in zijn kleine cel,
al tijden tussen deze ellendige muren
Voor zijn leven is te vrezen..zo gaat
dat de laatste tijd
Steeds meer mensen raken
hier zogenaamd “kwijt”
Stilte…hoelang gaat dit nog duren?
Even wrijft hij over zijn pijnlijke armen
Ze zitten vol met blauwe plekken en striemen
Omdat de bewakers nogal hardhandig zijn…
slaan de mensen met hun vuisten of riemen
Oh…kon iets hun koude harten maar verwarmen
Hij liep gewoon over straat, met zijn
warm rode kleding aan
Gewoon eventjes een wandeling in de zon
na een dag van gebed….
Zucht, had hij verdorie maar nooit die
stap buiten het veilige klooster gezet
Want voordat hij het wist werd hij tegengehouden,
en kon hij met de politie meegaan
Het is nu alleen nog maar een herinnering
De frisse lucht en de mooie zon..niemand
die ooit over de ‘gevangenen” in de stille cellen begint
Want tja, de Chinezen houd iedereen het liefst te vrind..
Starend naar de muur verlangt hij stil naar de wandeling
Eventjes is daar een kleine glimlach
Hij haalt een klein boekje tevoorschijn
Even bladert hij erin, dan begint hij te bidden
…of er niets aan de hand lijkt te zijn
Langzaam verdwijnt de zon, weer het einde
van een dag….
Weer een dag…weer een dag gegeven
In stilte buigt hij zijn hoofd
Prevelt een gebed van de god waarin hij
onvoorwaardelijk sinds zijn jeugd in gelooft
Hij bedankt voor de dag…weer een dag in zijn leven
Dan opeens zwaait de deur open
Hij moet meekomen..nu snel
De vrees is toch de waarheid geworden,
van pure angst weer kippenvel
Hoe hij het ook probeert, de angst
vind een deur in zijn hart,
komt binnen geslopen
Buiten begint het te sneeuwen
Hij staat tegen een muur, geen woorden
meer..ook al zou hij willen schreeuwen
De vlokken die uit de lucht vallen
zijn zo puur en groot…
Even staart hij naar de hemel..
met een diepe zucht..de inslagen voelt hij niet
Geen pijn, geen verdriet…
Langzaam kleurt de pure witte sneeuw rood…..