Ik zal het je vertellen.
+ o,
Zodra de storm voorbij is.
+ wat ga je me dan vertellen?
De wind is nog niet gaan liggen
+Hoezo?
Je zult toch even moeten wachten. Geduld is een mooie deugd.
+ Je maakt me nieuwsgierig, Waarom als de storm voorbij is?
Je zal wel zien.
+ wat zal ik zien?
Je gaat het wel horen
+ Hoe dan?
Ik zal het je vertellen, zodra de storm voorbij is.
+ maar, er is helemaal geen storm.
De wind is nog niet gaan liggen, je zult nog even moeten wachten.
+ Het is windstil buiten.
Buiten is het windstil,
in m'n hoofd, in m'n lichaam, in mijn wereld is er storm; Elke bliksemschicht die me treft,
zoals een messteek in je been, maar eigenlijk helemaal anders. Elke donderslag,
die zoveel lawaai maakt
alsof je tijdens een fuif vlak naast de boxen staat, maar dan helemaal anders, totdat je er
hoofdpijn van krijgt, en thuis moet blijven van school omdat je mama zegt dat je ziek bent.
Maar dan weet je zelf wel beter. Elke regendruppel, die je doet rillen, alsof je net een vieze spin in
het bad ziet zitten, maar dan helemaal anders, totdat je door en door nat bent. Elke vriesbui
waar je zo'n kou van krijgt, alsof er in een hittegolf een koude ijsblok tegen je naakte rug
gehouden wordt, totdat je helemaal bevroren bent.
+..
Als ik het je nu zou vertellen, zouden de woorden meegenomen worden door de wind, je zou het niet begrijpen, je zou het horen
als een vervaagde echo van wat het oorspronkelijk was, maar neen, je zou het niet begrijpen.
+ Ik zal wachten,
tot als de wind gaan liggen is, tot alles gesmolten is naast de zonneschijn die terug zal komen.
Hoe weet ik zeker of deze zal terugkeren? Hoe kan ik ooit geloven in een regenboog die aantoont dat de zon mijn regen zal
overwinnen?
+ Maak je geen zorgen,
daar zal ik wel voor zorgen. Ik zal je zon zijn, of toch enkele stralen
, ik zal je wolken , je bliksems, je regen, je storm, ik zal ze allemaal
laten verdwijnen.