Magrietje had zich bang in een hoekje van het bureel teruggetrokken.
Sjeppe haalde een ponjaard te voorschijn en plantte die in het bureaumeubel van Frans.
“Broer ik ga er verder geen tijd meer insteken, hierbuiten wachten vier van mijn mensen, die jij ooit in je cel hebt laten martelen om kleine diefstallen. Zij snakken ernaar om wraak te kunnen nemen. Een woord van mij, één vingerknip, en je bent er geweest. Pier heeft Magrietje verkracht, haar vader werd vermoord. Jij hebt mij geld gevraagd, waarmee je Philomeen hebt afgekocht. Ik ken de waarheid Frans, vertel ze nu aan Magrietje, of je bent binnen de vijf minuten dood broertje.”
Frans kende Sjeppe en hij wist dat dit geen loze dreiging was, maar wou zijn angst niet tonen.
“Haar vader was een verrader. Hij wilde held spelen. Wij moesten hem de mond snoeren, of drievierde van het korps ging naar de haaien. Ja, ik heb hem samen met Pier afgemaakt. Ik heb een vat wijn op zijn verachtelijke kop gesmeten.”
Magrietje kromp in elkaar. De ijzige woorden van Frans sneden als messen in haar hart. Het leek wel of hij het over een beest had.
“Sjeppe, je begrijpt toch dat ik mijn eigen mannen er niet kon laten inluizen,”ging hij verder.
“Pier verloor zijn oog tijdens het gevecht. En dan haar moeder, dat manwijf, die mij kwam chanteren. Ik ben bij jou geld komen lenen Sjeppe om haar te kunnen betalen. Zij had een droom, een visioen zei ze, waarin zij had gezien dat ik haar man had vermoord. En ja ik heb daarna tegen hete Pier gezegd dat hij zich moest wreken op die knappe dochter van Philomeen Wouters, jouw Magrietje. Hij is het mij komen vertellen, ze heeft er van genoten zei hij mij.”
“Leugenaar, het is niet waar Sjeppe hij liegt,”kreunde het meisje.”
“Stop Frans, stop. Je hebt genoeg gezegd. Vanaf nu heb ik geen broer meer. Ik laat je berechten Frans, zowaar ik Sjeppe heet.”
“Laat je mannetjes maar komen Sjeppe, ik zal ze met open armen ontvangen. Want weet Sjeppe, dankzij jou ben ik commissaris, de wet staat aan mijn kant. Heel jou criminele bende laat ik opsluiten.”
“Jij was commissaris Frans, was, goed verstaan.”
Sjeppe en Magrietje verlieten het politiebureel. Achter hen klonk het wanhopige gelach van Frans.
Blancpain schrok niet weinig toen Sjeppe zijn kantoor binnenkwam.
“Sjeppe?, “vroeg hij nieuwsgierig.
“Alles achter de rug met de zaak Van Campenhout, mijnheer de onderzoeksrechter?”
“Ja gelukkig,”zei blancpain. Een grote blauwe ring van zijn sigaar cirkelde als een aureool om zijn hoofd.
“Mijnheer Blancpain, weet je nog dat ik u zei dat ik veel bewondering voor jou intellect heb.”
“Vaag,” zei Blancpain vals bescheiden.
“Omdat ik weet Mijnheer Blancpain, dat u zich werkelijk in een zaak vastbijt, dacht ik dat jij de geschikte persoon bent, om u een oude onopgeloste moord door te geven.”
Blancpain nam een lange haal van zijn sigaar en zoog de rook tot diep in zijn longen. Hij drukte zijn schouders tegen de rugleuning van zijn stoel en toverde een triomfantelijke glimlach op zijn gezicht.
“welke zaak Sjeppe?”
“Wel, het was een zaak over havendiefstallen in 1923. Mijn broer was erbij betrokken; delicaat voor mij. Maar je weet Mijnheer Blancpain, gerechtigheid staat hoog in mijn blazoen.”
Blancpain moest een paar keer slikken.
“Over wie gaat het, Sjeppe?”
“U moet het ongeval van Louis Van der Veken eens onderzoeken, ondervraag Tuur Verelst eens ik weet zeker dat u op moord zal uitkomen, de dader vindt u zelf wel. Mijnheer Blancpain, ik vond dat het mijn burgerlijke plicht was u hierover in te lichten”
Het was een prachtig voorjaar die lente van 1926. Heel de natuur was bezwangerd van het nieuwe leven.
Magrietje en Sjeppe, flaneerde over de Suikerui, zo op weg naar de pont, waar zij de binnenvarende schepen op de schelde konden bekijken. Voor de Rijnkaai lagen de stomers van de Red star line te wachten, op Vlamingen die hun kans in Amerika gingen wagen.
“Toch een hele onderneming, om daar het geluk te zoeken, terwijl het hier voor het grijpen ligt.”zei Sjeppe.
“Sjeppe herinner jij je nog de begrafenis van moeder?”
“Ja Magrietje, ik dacht dat dit hoofdstuk afgesloten was, nu Frans achter de tralies zit.”
“Weet je nog wat je mij voor de kerk toen gevraagd hebt?”
“Ja, dat ik met jou wil trouwen, begin volgend jaar zeker Magrietje.”
“Sjeppe dat is te laat voor mij.”
“Te laat, kan je zolang niet meer wachten Magrietje?”
“Nee Sjeppe, er is iemand tussen gekomen!”
Sjeppe voelde de grond onder zijn voeten wegzinken.
“Wie is mijn rivaal Magrietje? Ik ben teleurgesteld in jou!”
“De nieuwe koning van het Schipperskwartier.”
“De nieuwe Koning?”
“Hij zit in mijn buik, ik ben zwanger.”
“Zwanger, bedoel je dat ik vader word?”
“Ja Sjeppe, jij wordt vader en ik moeder, de gelukkigste ouders van de wereld.”
“Mijn lieve schat!”
Sjeppe tilde Margrietje op en zwierde haar rond in zijn sterke armen.
De blijde mare werd uitbundig gevierd in café ‘De Zevende Hemel.’
De Grieken van de Koolkaai, de travestieten van Leguitstraat, de hoertjes, ze waren er allemaal. Er werd gevierd drie dagen na elkaar op de kosten van Sjeppe.
“Mag ik meter zijn Sjeppe,” vroeg Liza
“Wie anders zusje. Als het een meisje is zal ze Elisabeth heten, zoals jij.
“En hoe als het een jongen is?”
“Sjeppe, Liza, Sjeppe, zoals zijn vader.”
“Hallo,” klonk het aan de deur.
“Hallo, ik ben het Prospeer de gruwelijke witte beer.”
Door de deuropening stak een grote witte speelgoedbeer zijn hoofd naar binnen. Daarboven verscheen het lachende gezicht van Sjeppe.
“Zotteke, is het niet wat vroeg voor cadeautjes ”lachte Magrietje.
“Tegen de tijd dat ons kindje geboren wordt, moet heel ons huis er vol van staan liefje.”
“Je bent gek Sjeppe.”
“Gek op jou Grietje,” Zo noemde Sjeppe Magrietje als hij ziels gelukkig was.
“Magrietje, volgende week gaan wij ondertrouw doen, maar eerst gaan wij nog eens een romantisch weekendje aan de zee doorbrengen.”
“Geweldig,” zei Magrietje dolgelukkig.
Het werd een geweldig weekend. Bijna heel de tijd verbleven zij op hun hotelkamer.
Sjeppe legde zijn wang op Magrietjes buikje.
“Ik hoor hem zingen Grietje. Hij zingt over een mama en een papa die oneindig veel van elkaar houden. Het wordt een echt liefdeskindje Magrietje.”
Magrietje genoot, zij streek met haar vingers door de haren van de man waar zij zo ontzettend veel van hield.
Voor de zoveelste keer dat weekend genoten zij van elkanders harsttocht.
“Kom Magrietje wij moeten terug naar huis, je hebt nu de zee gezien en na ons huwelijk zal ik je de bergen tonen.”
“Sjeppe, ik heb hier niet alleen de zee gezien, maar boven alle bergtoppen heen zag ik ook de hemel met jou.”
“Je moet Poëet worden schatje,”lachte Sjeppe.
Het was halfduister toen zij in Oostende vertrokken.
Zij waren beiden moe. Magrietje vleide zich tijdens de rit, op de schoot van Sjeppe en viel in slaap.
Tussen Gent en Lokeren, midden van de velden, zag Sjeppe plots een zwarte gestalte voor zich opdoemen. De figuur kwam recht op hem af, een paard, flitste het door zijn hoofd. Hij trok zijn stuur opzij, de auto schoot recht op een houten telefoonpaal rechts van de weg af. Sjeppe wilde nog corrigeren, tevergeefs. In een laatste reflex wierp hij zich over het lichaam van Magrietje. Er klonk een luide knal. De Ford kantelde. Sjeppe werd uit de wagen geslingerd.
Pas uren later werd het ongeval ontdekt.
Magrietje werd met een ambulance weggevoerd. Over het lichaam van Sjeppe werd een wit laken gelegd.
Magrietje werd wakker in een ziekenhuis van de stad Gent. Zij keek verbaast naar de zak bloed die boven haar bed hing en naar de naald in haar arm. Eerst herinnerde zij zich niets, dan het slingeren van de auto; de klap.
“Sjeppe waar is mijn Sjeppe schreeuwde zij.”
Een non kwam toegesneld.
“Sjeppe zuster waar is hij?”
“Het spijt mij juffrouw.”
“Ons kindje, hoe is het met ons kindje?”
“Het is samen met je man naar onze Lieve Heer.”
“Maar dat kan niet Sjeppe gaat met mij trouwen en ons kindje wordt een koning. Sjeppe, Sjeppe kom toch bij mij.”
Toen werd het stil.
De dokter kwam aangesneld. Hij sloot Magrietjes ogen. Haar hersenen waren zogoed als spijs, het is een wonder dat zij nog ontwaakte.’zei hij
Drie harten vol van liefde, zweefde ver weg van alle haat naar ‘de zevende hemel.’
Einde.
Nu ga ik gans het boek herlezen om de talrijke schrijffouten eruit trachten te halen, dan ga ik op zoek naar een uitgever.
Ik hoop het te kunnen uitgeven.
Het Schipperskwartier was een van de meest typerende plaatsen van Antwerpen. Het was een stukje Antwerpse folklore. Met vond er alles wat het bruisende leven van een havenstad kenmerkt. Mijn vader werd er geboren, tussen de hoeren en de travestieten. Helaas het Schipperskwartier heeft zijn glans verloren. Het turbulente leven in die buurt bestaat niet meer. De Huisjesmelkerij, De Albanese Maffia en het stadsbestuur hebben de regio kapot gemaakt. Wanneer Antwerpenaren dertig jaar geleden de bloemetjes buiten zetten eindigde dat met een bezoek aan het schipperskwartier om er te lachen met het ruwe leven van de havenbewoners en de uitgelaten zeelui.
Natuurlijk is het verhaal dat ik schreef voor 80% fictie. Café ‘De Zevende Hemel’ bestaat nog steeds en werd ooit uitgebaat door mijn tante Liza, die mij de ruwe verhalen van destijds vertelde.
ABClisa: | Donderdag, februari 22, 2007 20:24 |
Ja, zeker uitgeven Het is prachtig, geweldig geschreven met mooie verassingen, ik heb geen aflevering gemist en ben elke dag wel 2 keer gaan kijken of de nieuwe er al was. Het was echt spannend en ontroerend en mooi... Ik kan er zoveel over zeggen maar dat is helemaal niet nodig... gefeliciteerd met dit meesterwerk! |
|
lommert: | Donderdag, februari 22, 2007 09:21 |
heb bewonderend dit schrijven van je gelezen..succes gewenst stevige groet willem |
|
Hilly N: | Donderdag, februari 22, 2007 08:40 |
Ik wens je veel succes Bompa. Het gaat je lukken. Lieve groet, Hilly |
|
sunset: | Donderdag, februari 22, 2007 08:15 |
Ik vind het een pracht van een verhaal met een heel onverwacht slot. En iets wat zeket het uitgeven - mits enkele aanpassingen - waard is. Ik wens je succes met je zoektocht naar en ook met al je verdere ''schrijverijen''. *opgestoken duim* Liefs, sunset |
|
red one: | Donderdag, februari 22, 2007 07:37 |
Ik krijg er rillingen van, van dit einde, maar ik vind het een super, super, super berhaal en hoop dat je het uit mag geven! goed gedaan bompa :P wanneer ga je je volgende verhaal schrijven? hihi.. liefs redje |
|
Peter van Tiel: | Donderdag, februari 22, 2007 01:45 |
Ja, ik had me eigenlijk wel een happy end voorgesteld. Maar ik heb zeker ook van je prachtige verhaal genoten. Mijn dank daarvoor en veel succes met het vinden van een uitgever. Dit zal zeker wel lukken. Slaap lekker. Peter. |
|
sanuye: | Donderdag, februari 22, 2007 01:14 |
hmm, heb een en ander gemist, maar ga het zeker even teruglezen....... Liefs, Mo |
|
kleinmeisje: | Donderdag, februari 22, 2007 00:56 |
tjonge wat een verhaal,heb er maar even de tijd voor genomen,ik dacht dat het goed afliep,maar het is nogal tragisch.je hebt wel gevoel voor dramatiek.eigenlijk alles denk ik wat er in een boek moet zitten,zit al in dit verhaal.veel succes ermee.liefs | |
mums: | Donderdag, februari 22, 2007 00:35 |
pfff Bompa, ik las en dacht, zie je een feestje en dan dat ongeluk. Ze bleven samen....gelukkig. Ik hoop dat je dit verhaal uit kunt geven en fijn dat wij hier de primeur hadden. liefs mums |
|
lonely 1: | Donderdag, februari 22, 2007 00:26 |
mooi! jammer dat het verhaal uit is, ik las het meer dan graag elke keer, liefs, lonely 1 |
|
Windwhisper: | Donderdag, februari 22, 2007 00:25 |
Geweldig Bompa, ik wens je er succes mee, het us hartstikke spannend, hopelijk wordt je boek goed verkocht. Liefs Cobie Slaap lekker hoor |
|
Auteur: rovago | ||
Gecontroleerd door: Sheena | ||
Gepubliceerd op: 22 februari 2007 | ||
Thema's: |