Of tenminste, hij was zó verliefd op haar,
Zij wat minder op hem,
Jaja, ze was wel verliefd,
Maar diep in haar hoofd klonk toch ergens een stem;
‘Meisje, stop ermee,
Kijk nou wat je doet,
Hij is veel verliefder,
Je weet, dit is niet goed’
‘Neenee’ zei ze dan terug,
‘Wat weet jij daar nu van?’
ze hield maar vol, stug,
Dat ze echt nog wel verliefd worden kan
Maar nee, de stem had gelijk,
Want terwijl de tijd verstreek
Voelde ze nog steeds geen vlinders
Of iets wat daar op leek
En tegen beter weten bleef ze wachten
Tot er eindelijk nog een vlindertje kwam,
En terwijl die jongen maar bleef smachten
Stond zij nog altijd niet in vuur en vlam
En toen, ineens, was de jongen terug
Die eerste jongen, die van haar dromen,
De schoot in paniek, verstop die gevoelens, vlug!
Ze had nooit gedacht dat hij terug zou komen
Maar blijkbaar had ze niet lang genoeg gewacht
Blijkbaar was ze nog niet over hem heen
Waarschijnlijk voelde ze nog iets voor hem, ookal had ze dat nooit gedacht,
Tenminste, totdat hij daar weer verscheen..
Totdat hij stiekem haar hand weer pakte
Totdat hij stiekem weer naar haar keek,
Totdat hij stiekem haar toch weer miste,
Toen was ze weer verliefd op hem, dat bleek
Maar nee, niet toegeven, wegstoppen dat gevoel
Het kon niet, het kán niet, dat weet je best
Niemand vertelde ze, ze wisten toch niet wat ze bedoelde
Ze was nog altijd gelukkig en verliefd, dat dacht de rest
Maar nee, niets is minder waar,
Gelukkig zijn kan nu niet meer,
Verborgen waarheden zijn nu daar,
Gevoelens voor een ander zijn er weer
En die allereerste jongen