Wie zal?
Wie zal me missen, als ik dood in bad lig.
Wie zal me horen, als ik in gedachten schreeuw uit mijn ziel.
Wie zal aan me denken, als ik er al een tijdje niet meer ben.
Wie zal me herinneren, of ben ik al snel vergeten?
Aan de ene kant wil ik het wagen.
Aan de andere kant niet.
Ik neem een mes mee op zak.
Ga een eindje wandelen.
Tot ik in mijn droom ben beland.
En dan kan ik rusten.
Weg van alle ellende.
Weg van al het pijn dat mij is aangedaan.
Weg van de schreeuw om aandacht in mijn ziel.
Weg van mezelf in slaap huilen.
Weg van zelfhaat.
Weg van de spiegel,
Want dan hoef ik niet meer boos te worden. Als ik in de spiegel kijk.
Want ik heb niets meer om bang voor te zijn.