geen zucht of bladgeritsel,
geen vleugel van een vinkenslag,
laat de storm in mij bezinken
die jij mij met die ‘andere’
striemend hebt aangebracht
het woord hoer, dat is gevallen,
ligt nog steeds tussen ons in
en de geur van scherpe woorden
die uit zakken gleed,
stapelt ongelogen hoog
konfijtte stilte bloot
sterven deed ik al zonder meer
de dingen die voorbij zijn,
blijven rustig verder leven
zonder zucht of bladgeritsel,
zonder vleugel van een vinkenslag,
moet die storm in mij bezinken
al zie ik dat niet gebeuren,
zolang die ‘andere’ nog
in jouw gedachten leeft