Half twaalf ‘s nachts,
‘k moet morgen vroeg op,
de wind waait zachtjes kleine blaadjes tegen ’t raam.
’t Is donker buiten,
maar boven mij brand licht,
de rust van buiten wordt verstoord door wat hierbinnen bezig is.
‘k Kijk even op,
nog zoveel te doen,
’t liefst zou ik gaan slapen in mijn lekker warme bed.
‘k Leg mij op de zetel,
even rusten, even maar,
voor ‘k het weet is er weer een tijd voorbij.
Als ‘k nu in slaap val,
heb ik morgen spijt.
Als ‘k nu gelukkig ben,
morgen een probleem.
‘k stap de trap op,
‘k denk: “’t is sterker dan mezelf”,
en voor ‘k het weet lig ik te dromen over alles wat ik bereiken wil.
’t Is niet eerlijk: zo weinig tijd…
31-01-‘07