Stil wacht ik af,
tot ik loskom van de angst.
Het is moeilijk te ademen,
de lucht is verstikkend.
Ik word een afgrond
af geslingerd,
er is niets meer
om me aan vast te houden.
Het volle licht
van de brandende zon.
De lucht is prachtig blauw,
maar niet voor mij.
Ik gooi mezelf
van masker naar masker,
doe me voor alsof.
Ik kan proberen het te ontkennen,
maar je prikt er toch doorheen.
De wolken zijn zo intens grijs
met de dromen van gisteren.
Nu je niet meer hier bent,
wens ik, in stilte,
dat ik je vergeten kan.
Kom thuis mijn liefste,
kom terug!