Een lege plek in mijn hoofd
Een groot gat in mijn hart
De klanken van liefde gedooft
Voel ijzige stenen, keihard
Geen gedag, geen eens vaarwel
Weg als een pijl uit een boog
Vliegend als een vogel, zo snel
En gaat weg als een wolk, zo hoog
Geen woord die mijn oor streelt
Geen hand die op mijn schouder rust
Onze ogen, contactloos, niet gedeelt
Geen gesprekken, geen levenslust
Haat, verdriet, of toch houden van
Niets heeft een duidelijke plaats
Alsof het niet meer als vroeger kan
Alleen mijn stem, die als een echo terug kaatst
Een klein plekje voor mijn dode plek
Een wens van een verlangend persoon
Met een ijzige ademgebrek,
Vanwege een verlating in het levenspatroon
Kleine woordjes hou ik vast
Ze waren van jou, maar toch
Pijnlijk door mezelf aangepast
Ooit hield ik van, zelfs nu nog
...