Kleurloze bomen in gevecht met de eeuwigheid
het paradijselijke genot in zichtbaar verval
bedroefde zielen spelen hun eigen requiem
verdwaald van ons pad naderen we de dood
Huiverende wind maakt ons kil
de ziel bevroren en het hart dood
onbekende liefde stukgeslagen alvorens zijn bloei
een nacht en een dag vol pure angst
Een kansspel met reeds bekende afloop
de aarde zucht, weigert nog te draaien
braakt al wat slecht en kwaad is uit
en sterft uiteindelijk aan haar verwondingen
We doen alsof we een betere wereld willen
maar zijn te lui om bij onszelf te beginnen
we doen alsof we vechten voor idealen
maar trekken niet het juiste zwaard