Een vlaag van onzin en benul,
je reinste waanzin
wat je hopen wilt.
De kracht vanbinnen voelen.
Zoals een klein kind,
dat grijpt naar zijn
eerste speelgoed.
De handjes grijpen en ogen fonkelen.
Zij streelt met haar woorden,
de oren van het publiek,
klaaglijke gezangen, verbloemd
door liefd' en leed.
Van realiteit vervlogen als
blad'ren in de wind.
De spreuk door ieders mond
gefluisterd en bespeelt.
Haar lippen beven als weleer en
een smaak als rode vloed,
beproeft haar heel geweten.