In het dagelijks leven,
is iedereen trots op mij.
maar ik niet.
In het dagelijks leven,
is iedereen blij.
maar ik niet.
In het dagelijks leven,
vinden ze dat ik veel lach.
Maar ik niet.
In het dagelijks leven,
vinden ze dat snoepen mag.
Maar ik niet.
En mijn eigen wereld,
vind iedereen onecht.
Maar ik niet.
En mijn eigen wereld,
vind iedereen ongezond en slecht.
Maar ik niet.
mijn eigen wereld,
vertekent, vol met illusies,
dat is wat ze denken,
maar ik niet.
iets waar ze zich zorgen over zullen maken,
maar ik niet.