De stemmen galmde door haar hoofd
Ze hoorde praten, maar verstond niets
En als snel werd het geluid gedooft
Enkel de muziek klonk door
De zachte klanken stelden haar gerust
Ze streelden haar geest, via haar oor
De paniek ebde voorzichtig weg
Ze hoorde de mensen om haar heen weer praten
Toch voelde ze zich eenzaam en verlaten
Ze leefde in een waas, een lege tijd
Het was vreemd, onveilig
En toch voelde ze geborgenheid
Verloren in haar ziel dwaalt ze rond
Verwoed zoekend naar de juist weg
Weten dat ze die niet vinden zal
Zonder dat de woorden 'Help mij'
Klinken uit haar mond.