De zon is koning keizer
in zijn schijn verbleek ik
en al vloek ik hem zwart
hij blijft onblusbaar branden.
Zodra hij in wereldzeeën zinkt
is er weer ruimte en tijd voor
letters, komma's en punten
tussen de vele witregels door.
Woorden die neerdalen
in vruchtbare grond
aarde die verzengend
koelte vindt in diepte.
De nacht is een bedelaar
die kleine uren smeekt
te geloven in illusies
die de duisternis biedt.
De droom is dakloos
vist in de sterrenhemel
naar stippen die verbonden
een razend reptiel vormen.
Eindelijk van licht vrij
schrijf ik dan mijn wezen
in prehistorische iconen
als Tyrannosaurus rex.