Misschien heb ik
de tuin der lusten
toen geschaad.
Net, toen zij
lag te rusten met
een vredig gelaat.
Naakt, zonder sokken
aan mijn voeten
heb ik haar gewekt.
Niet , opdat zij
echt zou moeten
maar ik was gestrekt.
Zonder zucht maar ook
zonder woorden
is zij gekanteld.
En toen heb ik
zoals het hoorde
haar zacht behandeld.
Deze tuin staat voor
voor mij altijd in bloei,
is eeuwig groen.
Haar aard, haar geur
de schikking van haar zijn
doen mij die dingen doen.
Nergens vind ik nog
zo'n tuin zo harmonieus
en prachtig.
Al haar ingrediƫnten
waarvan ik proeven
mag, maken mij krachtig.