Mijn vrienden zien mij,
en denken mijn toekomst zit goed,
eenzaamheid voor mij,
nee dat zit niet in mijn bloed.
Ze denken dit door mijn sociale kant,
ik leer snel meiden kennen,
heb ook mijn kortstondige pleziertjes,
maar om nou te zeggen dat zij mijn hart verwennen.
Ze denken door dit,
dat eenzaamheid niet komt,
'er loopt altijd wel een meid,
in mijn leven rond.'
maar juist daardoor,
denk ik van wel,
het verlangen naar kortstondigheid,
is het pad naar de hell.
Maar sinds het uit is,
ben ik zelf van de baan,
haar wil ik niet meer terug,
maar altijd laat ik nog wel een traan.
Meer dan een maand terug,
en nog steeds voelt het vers,
ik snak naar opvulling,
maar die komt niet, met deze kerst.