Toeval is niet anders dan lot,
mijn realiteit een droom.
Alles heb ik, lucht om me,
lichaam door mij, wie ik ben.
Ademen in mijn kerker,
sterker bij iedere zucht.
Lucht die ik binnen en buiten
laat, geketend in leven.
Loslaten kan ik niet;
ik houd van haar,
ook al doet ze me pijn.
In stilte, door niet te zijn,
naast mij, zij
van wie ik houd
Mijn geloof